Om te kunnen begrijpen wat het verschil is tussen erfelijk en aangeleerd zullen we eerst iets meer over het begrip ‘gedrag’ behandelen.

Wat is gedrag

Laten we zeggen dat gedrag is: alle handelingen die een hond verricht. Dus ook lichaamshoudingen, geluiden maken, actie die het dier onderneemt, slapen, op jacht gaan, kuilen graven enz. Echt alles. Het hoofddoel van gedrag is voor elk dier het in stand houden van de soort. Gedrag is specifiek voor de soort en heeft altijd een functie. Geen enkele hond doet ‘zomaar’ iets.

Hoe komt gedrag tot stand

Een dier reageert op signalen uit de omgeving én op signalen van binnenuit. Honger hebben is bijvoorbeeld zo’n signaal van binnenuit. De signalen van binnenuit noem je inwendige of interne prikkels.
De signalen vanuit de omgeving zoals bijvoorbeeld de blaffende hond van de buren of de postbode aan de deur noem je uitwendige of externe prikkels
Naast de inwendige en uitwendige prikkels hebben we nog te maken met aangeboren gedrag, erfelijk gedrag, aangeleerd gedrag en omgevingsfactoren.
Dat allemaal samen brengt gedrag tot stand.

Aangeboren en aangeleerd gedrag

Gedrag kan zowel aangeboren als aangeleerd zijn.

  1. Aangeboren (nature) gedrag.
    Aangeboren gedrag  is erfelijk bepaald. Er is geen ervaring of training nodig om het gedrag te vertonen. Wél moet de juiste prikkel aanwezig zijn.
    Enkele voorbeelden van aangeboren gedrag zijn: janken, snuffelen, markeren, melktrappelen.
    Aangeboren gedrag is zó diep in het dier verankerd dat het niet tot nauwelijks af te leren is.
  2. Aangeleerd (nurture) gedrag.
    Aangeleerd gedrag ontstaat door ervaringen/of training. Aangeleerd gedrag verschilt dus per organisme.
    Enkele voorbeelden van aangeleerd gedrag zijn: hier komen, alleen thuis blijven, aan de riem lopen, herkennen van en omgaan met mensen en soortgenoten, en het omgaan met andere dingen uit de wereld.

Soms is het moeilijk te weten of je nu met aangeleerd of aangeboren gedrag te maken hebt. Leerervaringen beginnen immers al zodra je geboren wordt. Leerervaringen opgedaan in de eerste twaalf weken van het leven van de hond zijn, net zoals aangeboren gedrag, niet tot nauwelijks af te leren.

Er bestaat een relatie tussen erfelijkheid en leerprocessen. In zijn leefomgeving doet de hond gunstige en minder gunstige ervaringen op. De leerprocessen die daarbij op gang komen dragen in hoge mate bij aan ontwikkeling van gedrag dat is aangepast aan de omgeving.

Hieronder een filmpje wat in gaat op de invloed van erfelijkheid en leerprocessen.