Achtergrond

Iedereen die zich bezig houdt met het opvoeden en trainen van honden kan er niet onderuit om de theoretisch grondslag voor leerprocessen te kennen. Als je deze theorie snapt dan kan je immers ook bedenken hoe je problemen aan gaat pakken of (veel beter!) ze gaat voorkomen.

Alle honden kunnen leren. Van welk ras/kruising dan ook, of ze nu jong of oud zijn. Wel leren jonge honden veel gemakkelijker dan oudere honden. Ook zijn er individuele verschillen. Het ene ras is intelligenter dan het andere en binnen een ras is de ene hond simpelweg slimmer dan de andere.

De geleider is van grote invloed. De ene geleider heeft meer talent om honden iets te leren dan de andere.

Als laatste hebben we bij honden te maken met veel verschillende rassen en ook nog met kruisingen tussen die rassen. Toch kunnen alle honden (en hun geleiders) leren. De ene sneller dan de andere en de ene meer dan de andere maar leren kunnen ze allemaal.

Wat is leren

Leren wordt door biologen omschreven als “een gedragsverandering die ontstaat als resultaat van opgedane ervaringen”. Al eerder hebben we gezien dat genetische aanleg een belangrijke rol speelt bij het leren van dieren. Genetische kenmerken bepalen wát het dier kan leren. Je zult een hond nooit kunnen leren praten, een kat kan nooit leren blaffen. Ook genetisch bepaald is het instinctieve gedrag zoals jagen, snuffelen, melktrappelen.

Leervormen

Leren kan op verschillende manieren plaatsvinden: door inprenting, door gewenning, door klassieke– en operante conditionering, door socialisisatie, door imitatie en door inzicht.

Een andere leervorm bij dieren is gewenning. Dit is misschien wel de belangrijkste vorm die er is, namelijk het leren niet te reageren op een prikkel.

Ieder organisme leeft namelijk in een wereld met ontzettend veel verschillende prikkels waar het eigenlijk niet op hoeft te letten. Het leren onderscheid maken tussen belangrijke en onbelangrijke prikkels is vaak van levensbelang, omdat je je zo kunt focussen op alleen díe prikkels die er werkelijk toe doen waardoor je weer minder kans hebt dat zo’n écht belangrijke prikkel je ontgaat.

Gewenning is een vorm van leren die niet-associërend wordt genoemd. Daarnaast heb je associërend leren waarbij er een link wordt gelegd tussen twee prikkels of een prikkel en een bepaalde reactie op die prikkel.

Associatieleren, leren door ervaringen

Als gedrag een leuk effect heeft wordt het herhaald, als gedrag een vervelend effect heeft wordt het niet herhaald. Er moet wel een motivatie zijn om te willen leren. Als een hond geen drijfveer of enthousiasme heeft voor een taak dan wordt het niks met het leren. Een trainer moet dan ook niet alleen veel kennis van honden, gedragsprocessen, lichaamstaal en andere dingen hebben, hij/zij moet ook weten hoe je een hond kunt motiveren en stimuleren. Ook dient een goede trainer te weten hoe hij mensen kan motiveren en stimuleren. Zonder motivatie bij zowel hond als baas komt er van leren helemaal niets terecht.

Bij leren wordt onder andere gebruik gemaakt van conditionering. Conditioneren betekent dat je een dier leert bepaald gedrag te vertonen als reactie op van buitenaf komende prikkels.

Er zijn twee vormen van conditionering namelijk

  1. Klassieke conditionering
  2. Operante conditionering.

Het is werkelijk onvoorstelbaar wat je een dier kunt leren als je een beetje verstand hebt van leerprocessen. Wij bevelen onze cursisten dan ook sterk aan de pagina’s over klassieke conditionering en operante conditionering goed te bestuderen. Bij PuppyStar maken we bij het leren het meeste gebruik van operante conditionering. Klassieke conditionering passen we toe als we de clicker aanleren.

Hieronder een filmpje over associatieleren bij een rat